Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, [43]was ik gezind als een kind, [44]overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan [45]hetgeen eens kinds was. 42. De apostel vergelijkt de kennis, die wij nu in dit leven hebben, bij de kennis die de kleine kinderen hebben; en de kennis, die wij in het toekomende leven zullen hebben, bij de kennis van volwassen mannen. Zulk een onderscheid is er tussen beide, en nog veel groter. 43. Of, bevroedde ik, dacht ik. 44. Namelijk met mijn verstand de dingen overwegende. 45. Dat is, die kleine, slechte en kinderlijke kennis, die bij mij was.